Gestalten in weidse gebaren, die innerlijke bewogenheid verraden, bestonden al in de Paleologentijd. Op de verwoeste poorten van de onderwereld staand, buigt Christus zich naar Adam, die hij uit het graf omhoog trekt. Eva bidt met verhulde handen om verlossing voor haarzelf en degenen die achter haar staan. Aan de andere kant voert Johannes de Doper de oudtestamentische koningen en voorvaderen aan. De icoon is oorspronkelijk geschilderd door Michaël Damaskinus.
Grootte: 40 x 27 cm.●